|
||||||||
Ze wordt wel eens de “Voodoopriesteres van de Bluesrock” genoemd, deze Moonlight Benjamin en, nu ik haar een paar maanden geleden live aan het werk zag in Brussel en ik de nieuwe plaat -de tweede na “Siltane” van anderhalf jaar geleden- een aanzienlijk aantal draaibeurten gegeven heb, kan ik me volmondig bij die omschrijving aansluiten. Moonlight -het is echt haar voornaam, en geen deknaam- werd in Haïti geboren, maar wat een heuglijke gebeurtenis had moeten zijn, werd een flink drama: haar moeder overleed in het kraambed en in een land als Haïti, waar vele vormen van bijgeloof actief beleden worden, is zoiets een aanleiding tot het in gang zetten van de grote machinerieën om de kwade geesten te bestrijden. Een en ander leidde ertoe dat haar vader haar achterliet bij een katholiek weeshuis, waar ze opgevangen werd en -uiteraard- gedoopt door Doucet Alvarez, de geestelijke leider van het tehuis, die haar als eigen dochter adopteerde en haar “Moonlight Benjamin” kerstende, vanuit de overweging dat, als het kind de geboorte overleefd had, daar vast een goede reden moest voor zijn en dat zij dus dergelijke naam wel waard was. Gospel in de thuiskerk en later voodoo -of Vaudou- muziek waren de natuurlijke omgevingsingrediënten voor de opgroeiende Moonlight, die, vooral onder invloed van die voodoosongs, op zoek ging naar haar eigen spiritualiteit en op die manier in Frankrijk terecht kwam, nadat haar eerste mentor Tines Salvant overleden was en zij dus eigenlijk een beetje op de dool was. Na enige tijd in Frankrijk, leerde ze Matthis Pascaud kennen, een gitarist, componist en producer en het is samen met hem dat zij begon te schrijven aan dit nieuwe hoofdstuk in haar leven. Ze ontdekken een gemeenschappelijke voorliefde voor iets steviger rockwerk-met-bluesinvloeden en komen dus uit bij bands als Arctic Monkeys en Alabama Shakes. Die aanpak, vermengd met zeer duidelijke voodoo ritmes en patronen, vormen de basis voor “Siltane”, een plaat die haar enige naambekendheid verschaft bij een kleine incrowd, die vanaf dan niet ophoudt de lof te zingen van deze uiterst dynamische zangeres, die live bijzonder overtuigend overkomt en niet zelden haar liveshows beëindigt in een zekere mate van trance. Op de nieuwe plaat zijn de voodoo-onderdelen voor een flink stuk achterwege gelaten en wordt er resoluut voor de rock-met-bluesaccenten gekozen. Dat heeft zeer veel te maken met het feit dat alle muziek door Moonlight én Matthis Pascaud samen geschreven werd. Hij houdt duidelijk van stevige solo’s -zijn klank doet meermaals aan bands als Tinariwen of Tamikrest denken- en dynamiek in de arrangementen. Tel daarbij de fenomenale stem op van Moonlight -het kleine zusje van Angélique Kidjo…- en je krijgt een basisrecept voor een fantastische maaltijd. De tweetalige teksten van de eerste plaat zijn verdwenen: ze zingt nu nog uitsluitend in het Haïtiaans Creools, wat de heftigheid en de intensiteit van de nummers nog verhoogt, maar de begrijpelijkheid van de teksten vervangt door een heel draaglijk soort mysterie, dat uitgaat van de energie van de muzikanten en de doorleefdheid van de zang. Hier is een zelfverzekerde band aan het werk, een hechte groep muzikanten, die weten dat ze een boodschap te brengen hebben en die alles op tafel gooien om die boodschap ook goed te laten overkomen. Wat ze live deed in Brussel met Led Zeppelin’s “Immigrant Song” staat niet op deze CD en dat is alleen maar jammer voor wie er toen bij was, wie er niet was, kan zich volop te goed doen aan de tien nieuwe songs.Single “Nap Chape” kon je al wel enige keren horen op de radio, maar ook dingen als “Tchoulé”, de titelsong of “Belekou” zijn simpelweg onweerstaanbaar. Het is jammer dat dat stomme Corona-virus roet in het eten komt strooien, want anders hadden we Moonlight Benjamin deze zomer vast op meerdere van onze festivalpodia gehad. Uitstel hoeft niet altijd afstel te zijn en in dit geval kunnen we dat maar hopen, want dit is een geweldige plaat van een dame en haar band, die ook live absoluut indrukwekkend zijn! (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||